Gaat een huishoudapparaat stuk, dan volgt meestal een ritje naar het containerpark. Deze ‘wegwerpeconomie’ heeft echter een zware milieu-impact. Steeds meer mensen willen hun toestellen daarom graag kunnen of laten herstellen, maar allerhande obstakels bemoeilijken dit vooralsnog. Een digitale infrastructuur kan hen helpen die te overwinnen. De aanzet tot zo’n infrastructuur werd onderzocht in het pas afgelopen Sharepair-project. Daarin ontwikkelde VITO, samen met de partners, online tools die herstelling stimuleren en faciliteren.

Een gemiddeld huishouden in België heeft liefst 951 elektrotoestellen in huis. Die gaan natuurlijk ooit stuk, en doordat deze herstellen vaak lastig en duur is, vervangen we ze (te) vaak gewoon door nieuwe. Dat is natuurlijk allesbehalve duurzaam, en gelet op de almaar toenemende afvalstroom van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt de impact op het milieu er niet kleiner op.

Wat echter eveneens toeneemt de laatste jaren, zeker in Noordwest-Europa, is het bewustzijn en de overtuiging bij mensen dat dit zo niet verder kan. Steeds meer mensen gaan ook over tot actie. Zo is een heuse ‘herstelbeweging’ of ‘repairbeweging’ ontstaan die het herstellen van toestellen promoot en faciliteert. De meest zichtbare acties van deze burgerbeweging zijn wellicht de Repair Cafés die in steeds meer steden en gemeenten, ook in Vlaanderen, opduiken. Dat zijn bijeenkomsten waar mensen gezellig samenkomen om kapotte spullen te repareren en elkaar daarbij te assisteren.

Timmeren aan een circulaire hersteleconomie

Ondanks de stijgende populariteit van de Repair Cafés en van gelijkaardige initiatieven, blijft de impact ervan echter gering. Zodoende dat van een bloeiende ‘hersteleconomie’ nog geen sprake is. Dat komt door meerdere obstakels die beletten dat goede bedoelingen van mensen ook leiden tot een aanzienlijke gedragsverandering, waarbij ze massaal zouden kiezen voor herstelling van defecte apparaten in plaats van deze weg te gooien en nieuwe te kopen. Zo is het vandaag veel moeilijker om apparaten zelf te herstellen dan vroeger. Vervangonderdelen zijn niet altijd verkrijgbaar en bovendien duur. En duur is ook de professionele hersteller, zeker als die ter plaatse moet komen – en áls die al kan helpen. ‘Deze obstakels zijn eigen aan het businessmodel van de producenten van elektrische toestellen, die grotendeels werken met bedrijven in landen met lage loonkosten’, zegt Jan Larosse van Maakbaar Leuven, een vereniging van vrijwilligers die in de Brabantse stad timmert aan een circulaire hersteleconomie, onder meer met de ondersteuning van Repair Cafés. ‘Dit businessmodel is heel lineair ingericht en gestoeld op snelle vervanging. Dat gebeurt bijvoorbeeld door apparaten steeds met nieuwe snufjes uit te rusten, maar ook door met goedkopere materialen te werken en onnodige varianten te creëren. En natuurlijk wordt reparatie bewust moeilijker gemaakt, ook voor professionele herstellers. Zo wordt de toegang tot technische gegevens over mankementen bijvoorbeeld bemoeilijkt of onderdelen verlijmd. Enkel de repairbeweging is momenteel bereid om informatie te delen.’

Van een wegwerp- naar een hersteleconomie. Dat is de weg die we in Vlaanderen en in Europa op moeten, vindt de repairbeweging. Daarmee vindt ze gehoor bij de Vlaamse én Belgische overheid en de Europese Commissie, die allen sterke ambities koesteren op het vlak van circulaire economie. In de Europese Green Deal wordt de hersteleconomie uitdrukkelijk vermeld als onderdeel van een duurzame economie. Een andere grote ambitie van Europa is digitalisering. En laat dit voor de realisatie van de hersteleconomie juist een zeer belangrijke hefboom zijn.

Online tools

Het stimuleren en faciliteren van het herstel van elektrische huishoudapparaten door de introductie van nieuwe digitale tools vormde de kern van het Interreg-project Sharepair2. Het project, dat begon in 2019 en midden 2023 afloopt, beoogde hiermee bestaande burgerinitiatieven op te schalen en meer armslag te geven, onder meer door een samenwerking met steden en consumentenverenigingen op te zetten en door hersteloplossingen te verzamelen en deze vlot toegankelijk te maken voor burgers. En dit dus via digitale tools, drie in het bijzonder. Aan de ontwikkeling van die online tools werkte ook VITO mee. ‘Eén tool, ‘Repair Maps’, brengt allerhande bestaande initiatieven in Noordwest-Europa in kaart, zowel professionele herstelpunten als Repair Cafés, zodat burgers die online makkelijk kunnen vinden’, zegt Yoko Dams van VITO. Voor de vier ‘pilootsteden’ die deelnamen aan het project – Leuven, Louvain-la-Neuve, Roeselare en het Nederlandse Apeldoorn – werd een stapje verder gegaan. Zij kregen elk een eigen platform met een kaart, cijfermateriaal rond impact, een kalender, enzovoort. Na afloop van het project kunnen ook andere steden en gemeenten instappen en hun herstelnetwerken in kaart laten brengen. ‘De interesse is groot. Meer dan vijftig organisaties hebben zich al aangemeld voor een webinar of hebben via andere kanalen meer info opgevraagd.’

De tweede tool, ‘Repair Connects’, faciliteert de matchmaking tussen burgers en  herstellers, al dan niet professioneel. De derde tool ten slotte, ‘Repair Guidance’, helpt burgers en herstellers bij het identificeren van een mankement en bij het reparatieproces met handleidingen, tutorials, enzovoort. Deze tool is ook gelinkt aan een vergelijk platform (Repairguide) van Test Aankoop.

De Repair Guidance-tool omvat ook een rekenmodule. Gebruikers kunnen bijvoorbeeld laten uitrekenen hoezeer de milieu-impact verschilt tussen het herstel- en het wegwerpscenario: wat bijvoorbeeld het verschil is tussen een stofzuiger herstellen die daardoor nog enkele jaren kan meegaan, of hem vervangen door een nieuwe. Deze rekenmodule was het werk van VITO, alsook de berekening van de totale vermeden milieu-impact door de Sharepair-activiteiten. Daarmee bouwde VITO trouwens voort op een evaluatiemethode voor de herstelbaarheid van huishoudapparaten die het al in 2018, samen met KU Leuven ontwikkelde. De conclusie luidt dat herstel vanuit milieuperspectief bijna altijd beter is. De uitzonderingen zijn bijvoorbeeld zeer energie-intensieve apparaten waarvoor er een significant zuiniger product op de markt is.

Dams: ‘Deze tools geven mensen op basis van hun input over een defect toestel, advies op maat.’ De Repair Guidance-tool is gebaseerd op een grote (en steeds groter wordende) databank van herstelinformatie verzameld door de repairbeweging en bedrijven die bereid zijn data te delen. ‘De tools zijn nu nog prototypes, maar door hen verder te ontwikkelen tot een heus platform en dit mainstream te maken, kunnen we echt een verschil gaan maken.’ Binnen een VLOCA-traject³ stippelde VITO overigens ook een langetermijnstrategie uit voor dit toekomstige, stevig op data gebaseerde platform.

Het Sharepair-project kan als een aanzet worden gezien van een digitale infrastructuur die het herstellen van toestellen ondersteunt – eigenhandig, in groep in bijvoorbeeld een Repair Café of met professionele hulp. In die infrastructuur is behalve voor burgers en organisaties uit de sociale economie (zoals kringloopwinkels) ook plaats voor bedrijven. Tal van verdelers van huishoudapparaten willen immers inspelen op de veranderende eisen van hun klanten. Dat kunnen ze doen door hersteldiensten aan te bieden, of door hun toestellen te labelen naargelang hun herstelbaarheid. ‘In Frankrijk bestaat zo’n labeling al’, zegt Larosse. ‘Als de rest van Europa dit ook gaat toepassen dan krijgen de fabrikanten van de toestellen een niet mis te verstane boodschap: namelijk dat herstelbare apparaten gewild zijn.’

Ondertussen bouwen organisaties als Maakbaar Leuven maar ook Repair&Share (het vroegere Netwerk Bewust Verbruiken) en Herwin (de koepel van sociale circulaire ondernemers, waaronder ook De Kringwinkels) verder aan de weg van de hersteleconomie. In een nieuw project (‘Herstel eerst’) waarin VITO ook partner is, zetten deze organisaties de komende jaren in Vlaanderen laagdrempelige diagnose- en herstelpunten op, wat burgers nog vlotter toegang moet verschaffen tot de hersteleconomie.

Recent presenteerde de Europese Commissie een nieuw voorstel dat fabrikanten verplicht om hun producten te herstellen wanneer klanten daarom vragen. Dat heet het zogenaamde “right to repair”- het recht op herstelling. In dit voorstel wil de Commissie de lidstaten verplichten een online platform aan te bieden waarop de consument kan opzoeken waar hij terechtkan voor reparatie. En dat is nu precies wat er in het Interreg NWE-project Sharepair is gebeurd. Wie op de Repair Map zijn eigen regio opzoekt, kan daar meteen zien wie er in de buurt een service aanbiedt of waar en wanneer een repair café plaatsvindt. Zowel professionelen als handige klussers kunnen zich op de site bekendmaken.

Contact:
+32 14 33 58 65